Het beroepingswerk in onze gemeenten staat doorgaans volop in de belangstelling. Vele beroepen worden uitgebracht, de meeste krijgen een teleurstellend antwoord. Ook Zending Gereformeerde Gemeenten brengt beroepen uit. De meeste daarvan lopen ook uit op een bedankje. Enkele jaren geleden was er niet één zendingspredikant. Met de uitzending van ds. J. IJsselstein is er nu één. Maar in het verleden waren dat er wel vijf. Ook de Noord-Amerikaanse zustergemeenten missen sinds de terugkeer van ds. H. Hofman uit Bolivia een zendingspredikant.
Zijn er zendingspredikanten nodig? Kunnen evangelisten het werk ook doen? En zijn predikanten in Nederland niet veel harder nodig?

Antiochië

In de bloeiende gemeente van Antiochië waren vijf predikers. In de weg van vasten en bidden zonderde de Heilige Geest er twee af voor het zendingswerk. Twee van de vijf. Dat zouden er in ons kerkverband ongeveer twintig zijn. Natuurlijk gaat het niet in de eerste plaats om de aantallen. Wel vraagt de weg waarin de eerste zendingspredikanten werden uitgezonden onze aandacht. Dat gebeurde terwijl de gemeente de Heere diende, ofwel, zo zeggen de kanttekenaren, ’tijdens de publieke dienst van predikatie of profetering, met de publieke gebeden’.
Tijdens de kerkdiensten sprak Gods Geest om Barnabas en Saulus af te zonderen tot het werk van de zending. Misschien konden ze in Antiochië moeilijk gemist worden. Maar de Heere had ander werk voor hen. Antiochië mopperde niet toen ze deze kwijtraakten. Na opnieuw vasten en bidden lieten ze Barnabas en Saulus gaan. Hun zendingsreis werd gezegend. Dat kwam ook weer ten goede aan de gemeente in Antiochië (Hand. 14: 27).

Profetisch ambt

Het is niet zonder reden dat onze gemeenten predikanten af willen zonderen voor de dienst van de zending. Dat heeft te maken met het profetisch ambt van de predikant, met als kerntaak de verkondiging van het Evangelie van vrije genade voor verloren zondaren. Hoewel in de huidige situatie ook niet-ambtsdragers door hun uitzending een mandaat krijgen om Gods Woord uit te dragen, blijft de ambtelijke dienst voor ZGG een belangrijk uitgangspunt. De Heere Jezus heeft deze ambtelijke volmacht immers zelf gegeven. Er is onderscheid tussen de Woordbediening van de predikant en het evangeliseren vanuit het Woord zoals dat op allerlei manieren door evangelisten en andere zendingswerkers wordt gedaan.
Als ‘uitdelers van de verborgenheden Gods’ mogen predikanten in de pioniersfase van het zendingswerk een prachtige taak hebben. Wanneer een gemeente mag ontstaan, is het nodig dat sacramenten worden bediend. In de opbouwfase van een gemeente kan een zendingspredikant het begeleiden naar institueren voor zijn rekening nemen en misschien ook lokale studenten opleiden die straks als predikant het werk in de kerk kunnen overnemen.

Overtuiging

Op dit moment worden predikanten beroepen voor de zendingsvelden van Albanië en Ecuador. En met overtuiging! Voor beide velden zou het een voorrecht zijn als er een eigen predikant mag dienen. In de jonge gemeenten wordt op dit moment een belangrijk ambt gemist.
In Ecuador zijn er twee plaatsen, Guayaquil en Portoviejo, waar de sacramenten worden bediend. In Machala groeit het werk ook in die richting, terwijl in Quevedo werk gestart zal worden. Voor de jonge gemeente in Guayaquil, te midden van een immense sloppenwijk, zou een eigen predikant een zegen zijn. Er is zoveel nood, zo’n uitgestrekt arbeidsterre in. Het is het uitzien dat in de toekomst een Ecuadoraan mag worden opgeleid tot predikant.
In Albanië worden in Delvinë en Tepelenë diensten gehouden. In de gemeente van Delvinë worden ook de sacramenten bediend. Het verlangen is om het zendingswerk in Albanië uit te breiden in de kustplaats Durrës. Het zou fijn zijn als een predikant pionierswerk mag doen. Tegelijkertijd kan hij het andere werk ondersteunen. Voortdurende toerusting en verdieping blijven ook op de zendingsvelden nodig.
ZGG verlangt ernaar dat predikanten die beroepen worden voor de zending vrijmoedigheid mogen ontvangen dit beroep ook aan te nemen. Want behalve Albanië en Ecuador heeft ZGG ook zendingsvelden waar pionierswerk wordt verricht en deze nood eveneens wordt gevoeld.
Nederland kent een predikantentekort. Ongetwijfeld. Een vacante gemeente voelt dat pijnlijk als ze keer op keer vruchteloos beroept. Maar, vergeten we de nood van deze wereld niet?

Slikkerveer

Groot was de blijdschap in de gemeente van Slikkerveer toen ds. J. Driessen in 1982 het beroep naar de gemeente aannam. Slechts kort was de gemeente vacant geweest. De predikant was al snel geliefd in de gemeente. Maar de vreugde was van korte duur, want in 1984 werd ds. Driessen beroepen voor de zending in Bophuthatswana, Zuid- Afrika. En… hij nam het aan. Hoe werd dit bericht in de gemeente ontvangen?
Ouderling G.M. Eikelboom vertelt erover: ‘Niemand was er eerst blij mee. Ds. Driessen stond nog maar ruim twee jaar in de gemeente. Hij had er een goede ingang. In de gemeente leefde onbegrip omdat ZGG ervoor gekozen had juist hem te beroepen. Sommigen zeiden: ‘Laat ds. Paul gaan. Dan hebben ze gelijk een tandarts.” Ds. H. Paul was in die tijd zendingsdeputaat en was vroeger tandarts geweest.
‘De zondag nadat dominee Driessen het beroep had aangenomen, vertelde hij hoe het in zijn hart lag. Je kon merken dat er in de gemeente een ommekeer kwam. Er was meer een overgave, een afstaan. Ds. Elshout leefde in die jaren ook nog. Hij zei: ‘Dat heeft hij altijd al gewild. Gun het hem maar.”
Niet alleen de harten van gemeenteleden werden overgebogen. Maar ook dat van mevrouw Driessen, zo vertelt ouderling Eikelboom. ‘Ook voor haar was het niet eenvoudig: zó ver van bejaarde ouders en familie. Maar vóór de beslissing op het uitgebrachte beroep door haar man genomen werd, was zij er door de Heere voor ingewonnen om deze weg te gaan.’

Hartelijk afstaan

In verband met de opleiding die de predikant moest volgen, duurde het nog even voordat hij wegging. In die tijd heeft de Heere het vertrek voorbereid zodat de gemeente hem van harte gunde aan het zendingswerk. Uiteindelijk nam ds. Driessen medio 1985 afscheid. Je hoort soms wel eens mensen zeggen dat we hier ook de predikanten nodig hebben. Waarom zouden ze naar het zendingsveld gaan? Ouderling Eikelboom wijst op het verlangen dat de kerk, en in het bijzonder de Kerk met een hoofdletter, moet hebben. ‘Ten diepste is het de opdracht voor de kerk om predikanten af te staan voor het zendingswerk. In de gemeente zit de ware Gemeente. Juist zij zouden dat verlangen moeten hebben, ook met oog op de wederkomst. De bekering is altijd het werk van de Heere. Dan past de Heilige Geest het Woord toe aan de harten. Maar Hij wil er wel nietige instrumenten voor gebruiken.’

Tekst: ds. J.M.D. de Heer en Leendert-Jan de Visser
Verschenen in Paulus 330 – juli 2012